ECLI:NL:HR:2009:BK0869
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- E.J. Numann
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van verzoek tot echtscheiding in appel na niet-bestreden verzoek in eerste aanleg
In deze zaak heeft de man op 7 februari 2007 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Amsterdam met het verzoek om echtscheiding tussen hem en de vrouw uit te spreken. De vrouw heeft dit verzoek niet bestreden, maar heeft zelf een zelfstandig verzoek ingediend met nevenvoorzieningen. De rechtbank heeft op 19 maart 2008 de echtscheiding uitgesproken en verdere beslissingen aangehouden. De vrouw heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, waarbij zij verzocht heeft de beschikking van de rechtbank te vernietigen en het verzoek tot echtscheiding alsnog af te wijzen. Het hof heeft op 25 september 2008 de beschikking van de rechtbank bekrachtigd. Tegen deze beslissing heeft de vrouw cassatie ingesteld, maar de man heeft geen verweer gevoerd.
De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak van 11 december 2009 geoordeeld dat de klachten die in de cassatie zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft daarbij verwezen naar artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de vrouw verworpen, waarmee de beslissing van het gerechtshof in stand is gebleven.