ECLI:NL:HR:2009:BK0153

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/03990
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over ontvankelijkheid van appel in civiele procedure

In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], op 12 augustus 2005 verweerder, wonende te [woonplaats], gedagvaard voor de rechtbank Arnhem. Eiser vorderde onder andere de terugbetaling van een bedrag van € 33.579,73, met rente en kosten, en een bedrag van € 38.571,32, dat verweerder had verkregen door de verkoop van een in consignatie gegeven boot. Daarnaast vorderde eiser € 12.878,97 aan buitengerechtelijke kosten. Verweerder heeft de vorderingen bestreden. De rechtbank heeft na tussenvonnissen op 9 november 2005 en 22 februari 2006 bij eindvonnis op 22 november 2006 verweerder veroordeeld tot betaling van € 38.571,32, met wettelijke rente, en het meer of anders gevorderde afgewezen.

Verweerder heeft hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem, waarop eiser incidenteel hoger beroep heeft ingesteld. Het hof heeft op 13 mei 2008 in het principaal appel de vonnissen van de rechtbank vernietigd wat betreft de vordering van eiser tot betaling van € 38.571,32 en deze vordering afgewezen. In het incidenteel appel heeft het hof de vonnissen bekrachtigd voor wat betreft de vordering tot betaling van € 27.226,81 met rente. Eiser heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld, waarop verweerder heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De zaak is toegelicht door de advocaten van beide partijen. De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, begroot op € 3.301,07, waarvan € 3.186,07 aan de Griffier en € 115,-- aan verweerder. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden, zonder dat nadere motivering vereist is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

11 december 2009
Eerste Kamer
08/03990
EE/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. R.A. van der Hansz,
t e g e n
[Verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaten: mr. J.C. Meijroos en mr. A. Ramsoedh.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en [verweerder].
1. Het geding in feitelijke instanties
[Eiser] heeft bij exploot van 12 augustus 2005 [verweerder] gedagvaard voor de rechtbank Arnhem en gevorderd, kort gezegd,
- [verweerder] te veroordelen aan [eiser] terug te betalen een bedrag van € 33.579,73, met rente en kosten; en
- [verweerder] te veroordelen aan [eiser] te betalen een bedrag van € 38.571,32, met rente en kosten, waarvoor [verweerder] de bij hem in consignatie gegeven boot heeft verkocht en
- een bedrag van € 12.878,97 aan buitengerechtelijke kosten.
[Verweerder] heeft de vorderingen bestreden.
De rechtbank heeft, na tussenvonnissen van 9 november 2005 en 22 februari 2006, bij eindvonnis van 22 november 2006 [verweerder] veroordeeld aan [eiser] te betalen een bedrag van € 38.571,32, met wettelijke rente, en het meer of anders gevorderde afgewezen.
Tegen de vonnissen van 22 februari 2006 en 22 november 2006 heeft [verweerder] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem. [Eiser] heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.
Bij arrest van 13 mei 2008 heeft het hof in het principaal appel de vonnissen van de rechtbank van 22 februari 2006 en 22 november 2006 vernietigd wat betreft de vordering van [eiser] tot betaling van € 38.571,32. In zoverre opnieuw rechtdoende heeft het hof die vordering alsnog afgewezen. In het incidenteel appel heeft het hof voornoemde vonnissen bekrachtigd wat betreft de vordering tot betaling van € 27.226,81 met rente.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op 3.301,07 in totaal, waarvan € 3.186,07 op de voet van art. 243 Rv. te betalen aan de Griffier, en € 115,-- aan [verweerder].
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, W.A.M. van Schendel en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 11 december 2009.