ECLI:NL:HR:2009:BJ9930
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de bewezenverklaring van diefstal van elektriciteit in verband met een hennepkwekerij
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 december 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in 1956 en wonende te [woonplaats], was in cassatie gegaan tegen de bewezenverklaring van diefstal van elektriciteit, gepleegd in de periode van 8 maart 2006 tot en met 28 maart 2006. Het Hof had geoordeeld dat de verklaring van de verdachte, dat de elektriciteit voor de hennepkwekerij 'gewoon via de meter liep', ongeloofwaardig was. Dit oordeel was gebaseerd op de vaststellingen van het Hof, waaronder het feit dat de verzegelingen van de elektriciteitsmeter waren verbroken en dat er een illegale elektriciteitskabel was aangelegd naar de kwekerij.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof niet onbegrijpelijk had geoordeeld en dat de bewezenverklaring van de diefstal van elektriciteit voldoende was gemotiveerd. De Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte, omdat het oordeel van het Hof zelfstandig was gedragen door de inhoud van de bewijsmiddelen en de vaststellingen die het Hof had gedaan. De verdachte had geen belang bij de overige klachten over de bewijsmotivering, aangezien het bewezenverklaarde feit op zichzelf al voldoende was onderbouwd.
De uitspraak van de Hoge Raad bevestigt de noodzaak voor verdachten om hun verklaringen te onderbouwen met bewijs, vooral in zaken waar illegale activiteiten zoals hennepteelt en diefstal van elektriciteit aan de orde zijn. De zaak benadrukt ook de rol van de rechterlijke macht in het beoordelen van de geloofwaardigheid van verklaringen en de noodzaak voor een zorgvuldige afweging van de bewijsvoering.