ECLI:NL:HR:2009:BJ9620
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C. Schaap
- J.W.M. Tijnagel
- A.H.T. Heisterkamp
- M.W.C. Feteris
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen niet-ontvankelijk verklaring bezwaar aanslag inkomstenbelasting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 december 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een uitspraak van de Rechtbank te Haarlem. De zaak betreft een bezwaar van belanghebbende tegen een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2004. De Inspecteur had het bezwaar van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard. De Rechtbank te Haarlem heeft op 24 mei 2007 het beroep van belanghebbende tegen deze uitspraak eveneens niet-ontvankelijk verklaard. Belanghebbende heeft hiertegen verzet aangetekend, maar de Rechtbank heeft het verzet ongegrond verklaard, omdat belanghebbende de gronden van het beroep niet binnen de gestelde termijn had ingediend. Deze uitspraak is aan het arrest gehecht.
Belanghebbende heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van de Rechtbank. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend, en belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend, maar deze conclusie werd door de Hoge Raad niet in behandeling genomen omdat deze na de gestelde termijn was ingediend. De Advocaat-Generaal R.L.H. IJzerman heeft geconcludeerd tot gegrondverklaring van het beroep in cassatie.
De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende beoordeeld, maar deze konden niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten zich niet richtten tegen het oordeel van de Rechtbank over de termijn voor het indienen van de gronden van het beroep, en dat er geen noodzaak was voor nadere motivering. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten en heeft het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is openbaar uitgesproken en is van belang voor de rechtsontwikkeling en rechtseenheid.