ECLI:NL:HR:2009:BJ7833

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/00172
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verjaring van verbintenissen in het verbintenissenrecht met betrekking tot pelargoniumleveranties

In deze zaak hebben de eisers, Perkplantenkwekerij De Zonnebloem C.V. en haar vennoten, Merite Breeding gedagvaard voor de rechtbank 's-Gravenhage. De eisers vorderden ontbinding van de overeenkomsten die in 1999 zijn gesloten met Merite, welke betrekking hadden op de levering van pelargoniums, en vroegen om terugbetaling van factuurbedragen van € 39.431,51, vermeerderd met rente en kosten, alsook schadevergoeding. Merite heeft de vordering bestreden. De rechtbank heeft, na een comparitie van partijen, bij vonnis van 18 januari 2006 de vorderingen van de eisers afgewezen. Hierop hebben de eisers hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 25 oktober 2007 het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd. Tegen dit arrest hebben de eisers cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld, waarbij de Advocaat-Generaal J. Wuisman heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eisers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van Merite op nihil zijn begroot. De Hoge Raad oordeelde dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden, en dat nadere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

27 november 2009
Eerste Kamer
08/00172
EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. PERKPLANTENKWEKERIJ DE ZONNEBLOEM C.V.,
gevestigd te Monster, gemeente Westland,
alsmede haar vennoten:
2. [Eiser 2],
3. [Eiseres 3],
4. [Eiser 4],
5. [Eiser 5],
allen wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.L.J. Duijsens,
t e g e n
[Verweerster], handelend onder de naam Merite Breeding,
gevestigd te Wateringen, gemeente Westland,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] c.s. en Merite.
1. Het geding in feitelijke instanties
[Eiser] c.s. hebben bij exploot van 10 maart 2005 Merite gedagvaard voor de rechtbank 's-Gravenhage en gevorderd, kort gezegd,
- ontbinding van de overeenkomsten tussen [eiser] c.s. en Merite, welke hebben geleid tot pelargoniumleveranties in 1999, en
- Merite te veroordelen de factuurbedragen van € 39.431,51 aan [eiser] c.s. terug te betalen, met rente en kosten, en
- schadevergoeding nader op te maken bij staat.
Merite heeft de vordering bestreden.
De rechtbank heeft, na bij tussenvonnis van 27 juli 2005 een comparitie van partijen te hebben gelast, bij vonnis van 18 januari 2006 de vorderingen van [eiser] c.s. afgewezen.
Tegen het vonnis van 18 januari 2006 hebben [eiser] c.s. hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Bij arrest van 25 oktober 2007 heeft het hof het vonnis van de rechtbank bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen Merite is verstek verleend.
De zaak is voor [eiser] c.s. toegelicht door hun advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Merite begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 27 november 2009.