ECLI:NL:PHR:2009:BJ7833
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Wuisman
- Rechtspraak.nl
Verjaring van vorderingen in verbintenissenrechtelijke geschillen
In deze zaak gaat het om een geschil tussen Perkplantenkwekerij De Zonnebloem C.V. en Merite Breeding over de levering van pelargonium stekken. Eisers, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. P.J.L.J. Duijsens, hebben in 1999 een grote hoeveelheid stekken gekocht van Merite. Na klachten over de kwaliteit van de geleverde stekken heeft Merite nieuwe stekken geleverd, maar ook deze bleken ondeugdelijk. In 2000 heeft Merite opnieuw stekken geleverd, waarvan de vorderingen op de eisers zijn overgedragen aan [A] B.V. In een procedure die volgde, vorderde [A] Beheer betaling van de facturen, terwijl de eisers in reconventie restitutie eisten van de betalingen voor de eerdere leveringen. De rechtbank heeft de vorderingen van de eisers afgewezen op grond van verjaring, omdat de termijn van twee jaar, zoals bepaald in artikel 7:23 lid 2 BW, was verstreken. Dit vonnis werd door het hof Den Haag in hoger beroep bevestigd.
Eisers hebben cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof, waarbij zij twee cassatiemiddelen hebben ingediend. Het eerste middel betreft de verwerping van het verweer dat het beroep op verjaring naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Het hof heeft geoordeeld dat eisers, bijgestaan door een rechtsgeleerd raadsman, hadden moeten begrijpen dat zij hun vordering tegen Merite moesten instellen. Het tweede cassatiemiddel betreft de stelling dat de verjaring was gestuit, wat het hof niet heeft aanvaard. Het hof oordeelde dat er geen ondubbelzinnig voorbehoud van recht aan Merite was gecommuniceerd, wat noodzakelijk is voor stuiting van de verjaring.
De Hoge Raad heeft de conclusie getrokken dat de cassatieberoep moet worden verworpen, omdat de oordelen van het hof niet onjuist zijn en voldoende zijn gemotiveerd. De zaak benadrukt het belang van tijdige rechtsvorderingen en de noodzaak om duidelijk te communiceren over rechten en vorderingen in het verbintenissenrecht.