ECLI:NL:HR:2009:BJ7830
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A. Hammerstein
- J.C. van Oven
- C.A. Streefkerk
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Internationale kinderontvoering en de rol van de Centrale Autoriteit volgens het Haags Kinderontvoeringsverdrag
In deze zaak gaat het om een geschil over internationale kinderontvoering, waarbij de moeder, zowel voor zichzelf als wettelijk vertegenwoordiger van haar minderjarige zoon, de Centrale Autoriteit en de vader in kort geding heeft gedagvaard. De moeder vorderde dat hen werd verboden gebruik te maken van een Noorse beschikking die haar verplichtte om haar zoon binnen twee weken terug te zenden naar Nederland. De moeder stelde dat de beschikking was gebaseerd op onjuiste feitelijke gegevens en dat niet vaststond dat de vader het ouderlijk gezag had en dit daadwerkelijk uitoefende ten tijde van de overbrenging naar Noorwegen in 2006.
De voorzieningenrechter heeft op 14 september 2007 de vorderingen van de moeder afgewezen. Hierop heeft de moeder hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat haar bij arrest van 12 maart 2008 niet-ontvankelijk verklaarde in haar hoger beroep. Tegen dit arrest heeft de moeder cassatie ingesteld. De Centrale Autoriteit en de vader hebben afzonderlijk geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van de moeder in haar beroep of verwerping daarvan.
De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda, die strekte tot verwerping van het beroep, in overweging genomen. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van de moeder verworpen en de kosten van het geding in cassatie gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Dit arrest is gewezen door de vice-president en een aantal raadsheren, en openbaar uitgesproken op 16 oktober 2009.