ECLI:NL:HR:2009:BJ5162
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- E.N. Punt
- P.M.F. van Loon
- M.A. Fierstra
- Rechtspraak.nl
Cassatie over douanerechten en onttrekking aan douanetoezicht bij diefstal van containers met sigaretten
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van belanghebbende, een eigenaar van een vervoersbedrijf, tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft de uitnodiging tot betaling van douanerechten, omzetbelasting en accijns, die is opgelegd na de diefstal van twee containers met sigaretten. De containers waren op 31 oktober 2000 vanuit een douane-entrepot naar een containeropslagterrein gebracht, maar zijn later zonder toestemming van de douane door belanghebbende weggevoerd. De douaneautoriteiten werden op de hoogte gesteld van de lege containers die in Bulgarije waren aangekomen, wat leidde tot een onderzoek naar de onttrekking van de goederen aan het douanetoezicht.
Het Hof heeft geoordeeld dat de sigaretten zijn onttrokken aan het douanetoezicht, omdat ze in Nederland wederrechtelijk uit de containers zijn gelost. Belanghebbende werd als douaneschuldenaar aangemerkt op basis van artikel 203, lid 3, van het Communautair douanewetboek (CDW). Het Hof oordeelde dat belanghebbende wist of redelijkerwijs had moeten weten dat de sigaretten aan het douanetoezicht werden onttrokken, wat leidde tot de handhaving van de uitnodigingen tot betaling.
In cassatie heeft de Hoge Raad de uitspraak van het Hof bevestigd. De Hoge Raad oordeelde dat de onttrekking aan het douanetoezicht al plaatsvond op het moment dat de containers zonder toestemming van de douane werden verplaatst. De Hoge Raad verwierp de argumenten van belanghebbende en concludeerde dat hij terecht als douaneschuldenaar was aangemerkt, ongeacht zijn kennis van de douanestatus van de goederen. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie ongegrond en legde geen proceskosten op.