ECLI:NL:HR:2009:BJ5123

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 augustus 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/00006
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • C.B. Bavinck
  • A.E.M. van der Putt-Lauwers
  • A.R. Leemreis
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over naheffingsaanslag kapitaalsbelasting en boete bij X Holding B.V.

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X Holding B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 12 december 2007, betreffende een naheffingsaanslag in de kapitaalsbelasting. De belanghebbende, X Holding B.V., kreeg een naheffingsaanslag opgelegd, alsmede een boete. Tegen het niet tijdig doen van uitspraak op het bezwaar dat de belanghebbende had gemaakt, is beroep ingesteld bij de Rechtbank te Haarlem. De Rechtbank verklaarde het beroep gegrond, handhaafde de naheffingsaanslag en verminderde de boete. Hierop heeft de belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof, dat de uitspraak van de Rechtbank vernietigde voor zover deze de boete betreft en de boetebeschikking vernietigde. De uitspraak van het Hof is aan het arrest gehecht.

De belanghebbende heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend, waarop de belanghebbende een conclusie van repliek heeft ingediend. De Staatssecretaris heeft hierop een conclusie van dupliek ingediend. Het Hof oordeelde dat de vorderingen die door de belanghebbende zijn ingebracht, niet als bedrijfsmiddel kunnen worden aangemerkt en derhalve niet vallen onder de vrijstelling van artikel 37, lid 1, aanhef en letter a, in verbinding met lid 2, aanhef en letter c, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer (tekst 2004).

De Hoge Raad oordeelt dat het oordeel van het Hof geen blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting en dat het, als verweven met waarderingen van feitelijke aard, voor het overige in cassatie niet op juistheid kan worden getoetst. Het middel dat dit oordeel bestrijdt, faalt derhalve. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond en acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen op 14 augustus 2009.

Uitspraak

nr. 08/00006
14 augustus 2009
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van X Holding B.V. te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 12 december 2007, nr. 06/00110, betreffende een naheffingsaanslag in de kapitaalsbelasting.
1. Het geding in feitelijke instanties
Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag in de kapitaalsbelasting opgelegd, alsmede een boete.
Belanghebbende is tegen het niet tijdig doen van uitspraak op het door hem tegen deze aanslag en boete gemaakte bezwaar in beroep gekomen bij de Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 05/1163).
Nadien heeft de Inspecteur alsnog uitspraak gedaan op het bezwaar, bij welke uitspraak de aanslag is gehandhaafd en de boete verminderd.
De Rechtbank heeft het beroep tegen het niet tijdig doen van uitspraak op het bezwaarschrift gegrond verklaard, de naheffingsaanslag gehandhaafd en de boete verminderd.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank vernietigd voor zover deze de boete betreft, het beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd voor zover deze de boete betreft en de boetebeschikking vernietigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
De Staatssecretaris heeft een conclusie van dupliek ingediend.
3. Beoordeling van het middel
Het Hof heeft geoordeeld dat de vorderingen die zijn ingebracht in belanghebbende niet zijn aan te merken als bedrijfsmiddel, en derhalve niet vallen onder de vrijstelling van artikel 37, lid 1, aanhef en letter a, in verbinding met lid 2, aanhef en letter c, Wet op belastingen van rechtsverkeer (tekst 2004).
Dit oordeel geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en kan, als verweven met waarderingen van feitelijke aard, voor het overige in cassatie niet op juistheid worden getoetst. Het middel, dat dit oordeel bestrijdt, faalt derhalve.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C.B. Bavinck als voorzitter, en de raadsheren A.E.M. van der Putt-Lauwers en A.R. Leemreis, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 14 augustus 2009.