ECLI:NL:HR:2009:BI9747
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C. Schaap
- J.W.M. Tijnagel
- A.H.T. Heisterkamp
- M.W.C. Feteris
- Rechtspraak.nl
Herziening van de teruggaaf van inkomstenbelasting bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd
In deze zaak heeft de belanghebbende, die in 2002 de leeftijd van 65 jaar bereikte, een verzoek ingediend om teruggaaf van inkomstenbelasting over het tijdvak 2002 tot en met 2004 op basis van artikel 3.154 van de Wet IB 2001. De Inspecteur heeft dit verzoek gedeeltelijk toegewezen, maar na bezwaar is de beschikking gehandhaafd. De Rechtbank heeft het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard, waarop de belanghebbende in cassatie ging. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend, en de belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend. De Advocaat-Generaal R.E.C.M. Niessen heeft geconcludeerd tot gegrondverklaring van het beroep in cassatie en vernietiging van de eerdere uitspraken, met vaststelling van de teruggaaf op € 10.473.
De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie beoordeeld en vastgesteld dat de Rechtbank de toepassing van artikel 3.154, lid 8, van de Wet IB 2001 correct heeft beoordeeld. De Hoge Raad oordeelt dat de bepaling van toepassing is op het middelingstijdvak waarin het jaar is begrepen waarin de belastingplichtige de 65-jarige leeftijd bereikt, ongeacht of er in dat tijdvak premie AOW verschuldigd is. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie ongegrond verklaard, en er zijn geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is uitgesproken op 11 december 2009 door de vice-president en de raadsheren in het openbaar.