ECLI:NL:HR:2009:BI8555
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- W.M.E. Thomassen
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Klacht over niet-ontvankelijkheid hoger beroep en afstand van rechtsmiddel
In deze zaak gaat het om een klacht over de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep van de verdachte. De Hoge Raad heeft op 15 september 2009 uitspraak gedaan in het cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte had in eerste aanleg afstand gedaan van het recht om hoger beroep in te stellen, zoals vermeld in het proces-verbaal van de kantonrechter. Echter, de verdachte betwistte deze afstand in hoger beroep en stelde dat hij nooit had verklaard afstand te doen van het rechtsmiddel. De waarnemend Advocaat-Generaal Bleichrodt concludeerde tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing naar het Gerechtshof.
De Hoge Raad overweegt dat indien het proces-verbaal van de terechtzitting in eerste aanleg vermeldt dat de verdachte afstand heeft gedaan van het recht om hoger beroep in te stellen, deze vermelding bewijskracht heeft. Wanneer de verdachte in hoger beroep de juistheid van deze vermelding betwist, dient het Gerechtshof onderzoek in te stellen naar de juistheid van het standpunt van de verdachte. In dit geval is er geen bewijs dat het Gerechtshof dit onderzoek heeft uitgevoerd, waardoor de bestreden uitspraak aan nietigheid lijdt.
De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak en wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, zodat de zaak opnieuw kan worden berecht en afgedaan. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in de behandeling van hoger beroep en de noodzaak voor de rechter om de verklaringen van de verdachte serieus te nemen.