ECLI:NL:HR:2009:BI7318
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen niet-ontvankelijkheid hoger beroep en toepassing overgangsrecht art. 416.2 Sv
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, waarbij de verdachte niet-ontvankelijk werd verklaard in het hoger beroep. De Hoge Raad heeft op 15 september 2009 uitspraak gedaan in deze zaak, die betrekking heeft op de toepassing van het overgangsrecht in het kader van artikel 416.2 van het Wetboek van Strafvordering. De verdachte, geboren in 1987, had beroep ingesteld tegen het verstekarrest van het Hof, dat op 4 december 2007 was gewezen. De advocaat van de verdachte, mr. A.H. Westendorp, heeft een middel van cassatie voorgesteld, dat aan het arrest is gehecht.
De waarnemend Advocaat-Generaal Bleichrodt heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof, zodat de zaak opnieuw kan worden berecht. De Hoge Raad heeft het middel gegrond verklaard op basis van de gronden die zijn vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof ten onrechte de verdachte niet-ontvankelijk heeft verklaard in het hoger beroep, en vernietigt de bestreden uitspraak.
De beslissing van de Hoge Raad houdt in dat de zaak wordt terugverwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, waar de zaak opnieuw zal worden behandeld. Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en J.W. Ilsink, in aanwezigheid van de waarnemend griffier J.D.M. Hart. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige toepassing van het recht, vooral in zaken die onder het overgangsrecht vallen.