ECLI:NL:HR:2009:BI6259
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Nietigverklaring van rechtshandelingen op grond van de Wet voorkeursrecht gemeenten
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 november 2009 uitspraak gedaan over de nietigheid van bepaalde rechtshandelingen op basis van de Wet voorkeursrecht gemeenten (Wvg). De Gemeente Nunspeet had een verzoek ingediend tot nietigverklaring van een hypotheek en andere rechtshandelingen die volgens haar de voorkeurspositie van de gemeente ondermijnden. De rechtbank Zutphen had op 6 juni 2007 het verzoek van de Gemeente toegewezen, maar het gerechtshof Arnhem vernietigde deze beschikking gedeeltelijk in hoger beroep. De verzoekers tot cassatie, waaronder verschillende vennootschappen, stelden dat de rechtshandelingen niet in strijd waren met de Wvg.
De Hoge Raad oordeelde dat de rechtbank en het hof terecht hadden vastgesteld dat de betrokken rechtshandelingen de kennelijke strekking hadden om afbreuk te doen aan de voorkeurspositie van de gemeente. De Hoge Raad bevestigde dat de nietigheid van rechtshandelingen kan worden ingeroepen door de gemeente indien deze rechtshandelingen zijn verricht met de kennelijke strekking om afbreuk te doen aan haar voorkeursrecht. De Hoge Raad verwierp het beroep en oordeelde dat de kosten van het geding in cassatie voor rekening van de verzoekers komen.
Deze uitspraak benadrukt de bescherming van de voorkeurspositie van gemeenten in het kader van de Wvg en de mogelijkheden voor gemeenten om nietigheid in te roepen tegen rechtshandelingen die deze positie ondermijnen. De uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk, vooral voor gemeenten die te maken hebben met ontwikkelingsprojecten en de bescherming van hun voorkeursrechten.