ECLI:NL:HR:2009:BI5908
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- C.A. Streefkerk
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot toepassing schuldsaneringsregeling en faillissementsrecht
In deze zaak hebben verzoekers tot cassatie, [verzoeker 1] en [verzoekster 2], zich tot de rechtbank Almelo gewend met een verzoekschrift, ingediend op 17 oktober 2007, om de toepassing van de schuldsaneringsregeling te laten uitspreken, met gelijktijdige opheffing van hun faillissementen. De rechtbank heeft op 1 april 2008 het verzoek afgewezen. Hierop hebben de verzoekers hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem, dat op 11 augustus 2008 het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd. Tegen dit arrest hebben de verzoekers cassatie ingesteld, waarbij het cassatierekest aan het arrest is gehecht.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 26 juni 2009 de klachten die in de cassatie zijn aangevoerd, beoordeeld. De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus was om het beroep te verwerpen op basis van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden en dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, en dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer A. Hammerstein. De zaak betreft belangrijke aspecten van het faillissementsrecht en de toepassing van de schuldsaneringsregeling, met specifieke aandacht voor de overgangsrechtelijke bepalingen van de Faillissementswet.