ECLI:NL:HR:2009:BI4740

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/00471
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • F.H. Koster
  • B.C. de Savornin Lohman
  • W.M.E. Thomassen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van arrest wegens niet beslissen op aanhoudingsverzoek

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 september 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft een aanhoudingsverzoek dat door de raadsvrouw van de verdachte, mr. N.H. Fridsma, was ingediend. De raadsvrouw had het verzoek tijdig gefaxt naar het Hof, maar een raadsheer van het Hof heeft haar via e-mail medegedeeld dat het verzoek hem niet tijdig had bereikt. De Hoge Raad oordeelt dat, indien het verzoek wel tijdig was ontvangen, het Hof de zaak zou hebben aangehouden. Dit leidt tot de conclusie dat het Hof op het aanhoudingsverzoek niet heeft beslist, wat nietigheid tot gevolg heeft.

De Hoge Raad vernietigt het bestreden arrest op de gronden die zijn vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal, die heeft geconcludeerd tot vernietiging en terugwijzing van de zaak naar het Hof. De Hoge Raad wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam, zodat het bestaande hoger beroep opnieuw kan worden berecht en afgedaan. De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van een correcte behandeling van aanhoudingsverzoeken en de noodzaak voor de rechterlijke macht om tijdig op dergelijke verzoeken te beslissen.

De uitspraak is gedaan door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, samen met de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en W.M.E. Thomassen, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier J.D.M. Hart.

Uitspraak

1 september 2009
Strafkamer
nr. 08/00471
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 21 december 2007, nummer 23/004754-07, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1975, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Flevoland, locatie Lelystad" te Lelystad.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. N.H. Fridsma, advocaat te Haarlem, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing van de zaak naar het Hof dan wel verwijzing naar een aangrenzend Hof, teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel behelst de klacht dat het Hof op een door de gemachtigde raadsvrouwe gedaan verzoek om aanhouding van de behandeling van de zaak wegens ziekte niet heeft beslist.
2.2. Op de gronden die zijn vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 5 tot en met 9 is het middel terecht voorgesteld.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en W.M.E. Thomassen, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 1 september 2009.