ECLI:NL:HR:2009:BI3554
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een arrest wegens overschrijding van de redelijke termijn in cassatie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 mei 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 17 oktober 2007 was gewezen. De verdachte, geboren in 1959 en ten tijde van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Zuid-Oost, locatie Maashegge' te Overloon, heeft beroep in cassatie ingesteld. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. J.J.D. van Doleweerd, heeft middelen van cassatie voorgesteld. De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd dat de redelijke termijn voor de inzending van de stukken met twee dagen is overschreden. Dit leidde tot de conclusie dat het bestreden arrest vernietigd moest worden, maar enkel wat betreft de opgelegde straf. De Hoge Raad heeft de gevangenisstraf verminderd van vijf jaren naar vier jaren en negen maanden, terwijl het beroep voor het overige werd verworpen.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), in de cassatiefase is overschreden. Dit was het gevolg van de te late inzending van de stukken door het Hof. De Hoge Raad oordeelde dat de overschrijding van de redelijke termijn in deze zaak, waarin de verdachte zich in voorlopige hechtenis bevond, niet alleen een schending van de rechten van de verdachte inhield, maar ook een noodzaak tot vermindering van de opgelegde straf met zich meebracht. De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van de redelijke termijn in strafzaken en de gevolgen van een overschrijding daarvan voor de opgelegde straffen.
De uitspraak is gedaan door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, samen met de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier J.D.M. Hart.