ECLI:NL:HR:2009:BI1423

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/02162
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overschrijding van de redelijke termijn in cassatie leidt tot strafvermindering

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 juni 2009 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, dat op 12 september 2006 was gewezen. De verdachte, geboren in 1961 en thans zonder bekende woon- of verblijfplaats, had beroep ingesteld tegen de opgelegde straf. De advocaat van de verdachte, mr. M.E. van der Werf, heeft een middel van cassatie voorgesteld, dat aan het arrest is gehecht. De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest ten aanzien van de opgelegde straf en tot vermindering naar de gebruikelijke maatstaf, terwijl het beroep voor het overige werd verworpen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), in de cassatiefase is overschreden. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf van twee jaren moest worden verminderd. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en deze verminderd naar één jaar en tien maanden. Het beroep werd voor het overige verworpen. De uitspraak is gedaan door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, samen met de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en C.H.W.M. Sterk, in aanwezigheid van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven.

Uitspraak

16 juni 2009
Strafkamer
nr. 08/02162
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 12 september 2006, nummer 21/000067-06, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1961, thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. M.E. van der Werf, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest ten aanzien van de opgelegde straf, tot vermindering naar de gebruikelijke maatstaf en tot verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel behelst de klacht dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM in de cassatiefase is overschreden.
2.2. Het middel is gegrond. Dit moet leiden tot vermindering van de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf van twee jaren.
3. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf;
vermindert deze in die zin dat deze een jaar en tien maanden beloopt;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en C.H.W.M. Sterk, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, en uitgesproken op 16 juni 2009.