ECLI:NL:HR:2009:BI1377
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Profijtontneming in mensenhandel: onterecht oordeel over verband tussen bewezen feit en verkregen voordeel
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 mei 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in het kader van mensenhandel. De betrokkene, geboren in 1967 en wonende te [woonplaats], was eerder veroordeeld voor mensenhandel, waarbij zij slachtoffers had gedwongen tot prostitutie. De Hoge Raad oordeelde dat het bedrag van € 45.000,- dat door een derde aan de betrokkene was betaald om een van de slachtoffers 'vrij te kopen', wel degelijk als voordeel in de zin van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht kan worden aangemerkt. Dit oordeel was in tegenspraak met de opvatting van het Hof, dat dit bedrag niet als voordeel kon worden beschouwd omdat het niet verkregen was uit de baten van het bewezenverklaarde feit. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en wees de zaak terug naar het Gerechtshof voor herbehandeling.
De advocaat van de betrokkene, mr. J.S. Nan, had middelen van cassatie ingediend, en de Advocaat-Generaal Vellinga had geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof ten onrechte had geoordeeld dat er geen verband was tussen het bewezenverklaarde feit en het door middel van de 'vrijkoop' genoten voordeel. Dit oordeel gaf geen blijk van een verkeerde rechtsopvatting en was niet onbegrijpelijk. De Hoge Raad benadrukte het belang van het verband tussen het bewezen feit en het verkregen voordeel, zoals vereist door de wet.
De uitspraak van de Hoge Raad heeft belangrijke implicaties voor de interpretatie van het begrip 'wederrechtelijk verkregen voordeel' in het strafrecht, vooral in zaken die verband houden met mensenhandel. Het bevestigt dat ook betalingen die niet direct uit de prostitutie voortkomen, maar wel verband houden met de daden van mensenhandel, als voordeel kunnen worden aangemerkt. De zaak zal nu opnieuw worden behandeld door het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, waar de hoogte van het te betalen bedrag aan de Staat opnieuw zal worden vastgesteld.