ECLI:NL:HR:2009:BI1164

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
00398/07 A
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de kwalificatie van poging tot misdrijf in Aruba

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 juni 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba. De verdachte was beschuldigd van poging tot moord op een slachtoffer in Aruba op 25 november 2005. Het Hof had de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat het oordeel was dat de verdere uitvoering van het voornemen niet was voltooid door omstandigheden die onafhankelijk waren van de wil van de verdachte. De Procureur-Generaal stelde cassatie in en betoogde dat het Hof ten onrechte had geoordeeld dat er geen sprake was van een strafbare poging tot misdrijf.

De Hoge Raad oordeelde dat uit de relevante wetsbepalingen blijkt dat er reeds sprake is van een strafbare poging tot misdrijf indien is tenlastegelegd en bewezenverklaard dat het voornemen van de dader zich door een begin van uitvoering heeft geopenbaard. Het oordeel van het Hof, dat een strafbare poging tot misdrijf alleen kan worden aangenomen indien is aangetoond dat de uitvoering van het voornemen niet is voltooid door omstandigheden die onafhankelijk zijn van de wil van de verdachte, werd als onjuist bestempeld.

De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en verwees de zaak terug naar het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, zodat deze opnieuw kan worden berecht en afgedaan. Dit arrest benadrukt de noodzaak om de juiste juridische kwalificatie van poging tot misdrijf te hanteren, vooral in het licht van de specifieke bepalingen van het Arubaanse strafrecht.

Uitspraak

16 juni 2009
Strafkamer
nr. 00398/07 A
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba van 3 oktober 2006, nummer P-2005/007039 in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren op [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1957, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in het "Korrektie Instituut" op Aruba.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door een Procureur-Generaal bij het Gemeenschappelijk Hof. Deze heeft bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden vonnis en tot terugwijzing van de zaak naar het Gemeenschappelijk Hof, teneinde op het bestaande beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel klaagt dat het Hof de verdachte ten onrechte heeft ontslagen van alle rechtsvervolging ter zake van het primair tenlastegelegde.
2.2. Aan de verdachte is primair tenlastegelegd dat:
"hij op of omstreeks 25 november 2005 in Aruba ter uitvoering van zijn, verdachtes, voornemen en het misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, opzettelijk [slachtoffer] met een mes (steak knife) in zijn (linker)onderbuik, althans het lichaam, heeft gestoken, zijnde de verdere uitvoering van dat voornemen niet voltooid."
2.3. Het Hof heeft het primair tenlastegelegde bewezenverklaard en heeft met betrekking tot de kwalificatie overwogen:
"Het primair tenlastegelegde kan niet worden gekwalificeerd als een strafbaar feit, nu niet is tenlastegelegd dat de verdere uitvoering van het voornemen alleen ten gevolge van omstandigheden die onafhankelijk zijn van de wil van de verdachte niet is voltooid. De verdachte moet ter zake daarvan worden ontslagen van alle rechtsvervolging."
2.4.1. Blijkens de Landsverordening van 12 augustus 2004,
AB 2004, 51, tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht van Aruba (AB 1991, no. GT 50) luidt art. 47, eerste lid, SrA met ingang van 31 augustus 2004 als volgt:
"Poging tot misdrijf is strafbaar indien het voornemen van de dader zich door een begin van uitvoering heeft geopenbaard."
2.4.2. Art. 48b SrA luidt volgens bedoelde Landsverordening:
"Voorbereiding noch poging bestaat, indien het misdrijf niet is voltooid tengevolge van omstandigheden, van de wil van de dader afhankelijk."
2.5. Uit de weergegeven wetsbepalingen blijkt dat reeds sprake is van een strafbare poging tot misdrijf indien is tenlastegelegd en bewezenverklaard dat het voornemen van de dader zich door een begin van uitvoering heeft geopenbaard. Het oordeel van het Hof, dat kennelijk berust op de opvatting dat van een strafbare poging tot misdrijf slechts sprake is indien tevens is tenlastegelegd en bewezenverklaard dat de uitvoering van het voornemen niet is voltooid ten gevolge van een van de verdachtes wil onafhankelijke omstandigheid, is dus onjuist.
2.6. Het middel is derhalve terecht voorgesteld.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
verwijst de zaak naar het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber, en uitgesproken op 16 juni 2009.