ECLI:NL:HR:2009:BI1164
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de kwalificatie van poging tot misdrijf in Aruba
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 juni 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba. De verdachte was beschuldigd van poging tot moord op een slachtoffer in Aruba op 25 november 2005. Het Hof had de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat het oordeel was dat de verdere uitvoering van het voornemen niet was voltooid door omstandigheden die onafhankelijk waren van de wil van de verdachte. De Procureur-Generaal stelde cassatie in en betoogde dat het Hof ten onrechte had geoordeeld dat er geen sprake was van een strafbare poging tot misdrijf.
De Hoge Raad oordeelde dat uit de relevante wetsbepalingen blijkt dat er reeds sprake is van een strafbare poging tot misdrijf indien is tenlastegelegd en bewezenverklaard dat het voornemen van de dader zich door een begin van uitvoering heeft geopenbaard. Het oordeel van het Hof, dat een strafbare poging tot misdrijf alleen kan worden aangenomen indien is aangetoond dat de uitvoering van het voornemen niet is voltooid door omstandigheden die onafhankelijk zijn van de wil van de verdachte, werd als onjuist bestempeld.
De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en verwees de zaak terug naar het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, zodat deze opnieuw kan worden berecht en afgedaan. Dit arrest benadrukt de noodzaak om de juiste juridische kwalificatie van poging tot misdrijf te hanteren, vooral in het licht van de specifieke bepalingen van het Arubaanse strafrecht.