ECLI:NL:HR:2009:BI1127
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- A.R. Leemreis
- J.W.M. Tijnagel
- A.H.T. Heisterkamp
- M.W.C. Feteris
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van aanslagen in het recht van successie en waardering van onderbedelingsvorderingen
In deze zaak gaat het om de vernietiging van aanslagen in het recht van successie die aan de erfgenamen van A zijn opgelegd na haar overlijden in 2003. De erfgenamen hebben bezwaar gemaakt tegen deze aanslagen, die door de Inspecteur zijn gehandhaafd. De Rechtbank te Arnhem heeft het beroep van de erfgenamen ongegrond verklaard, waarna zij hoger beroep hebben ingesteld bij het Gerechtshof. Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank bevestigd, waarop de erfgenamen in cassatie zijn gegaan.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de Inspecteur bij de vaststelling van de aanslagen is uitgegaan van een onjuiste waarde van de woning die deel uitmaakte van de nalatenschap. De erfgenamen hadden eerder een overeenkomst gesloten met de Belastingdienst over de waardebepaling van de woning, maar de Inspecteur hield geen rekening met de werkelijke waarde die bij de verkoop van de woning in 1998 was vastgesteld. De Hoge Raad oordeelt dat de erfgenamen in hun onderlinge verhouding de hogere, werkelijke waarde van de woning mogen hanteren voor de berekening van de onderbedelingsvorderingen.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie gegrond, vernietigt de uitspraken van het Hof en de Rechtbank, en vermindert de aanslagen. Tevens wordt de Staat veroordeeld tot vergoeding van griffierechten en proceskosten aan de zijde van de belanghebbenden. Dit arrest is gewezen door de vice-president en vier raadsheren, en is openbaar uitgesproken op 25 september 2009.