ECLI:NL:HR:2009:BH7860

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/02581
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over schadevordering na fraude en de eisen aan cassatiemiddelen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 juni 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die volgde op een geschil tussen [eiser] en N.V. Subaru Benelux. De zaak begon met een dagvaarding door Subaru op 27 oktober 2004, waarin zij vorderingen instelde tegen [eiser], Bani Motors B.V., Niba Rotterdam B.V. en [betrokkene 1]. Subaru vorderde onder andere een bedrag van € 22.014.799,-- en € 680.534,--, vermeerderd met wettelijke rente, en veroordeling in de proceskosten. De rechtbank Rotterdam heeft op 3 mei 2006 de vorderingen toegewezen, maar dit vonnis werd door Bani, [eiser] en [betrokkene 1] bestreden in hoger beroep bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. Het hof heeft op 24 januari 2008 het vonnis van de rechtbank vernietigd voor zover het de vordering tegen [betrokkene 1] betrof, en de vordering tegen [eiser] bekrachtigd.

Na het arrest van het hof heeft [eiser] cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten in de cassatiemiddelen niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering nodig was, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [eiser] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 6.052,34 aan verschotten en € 2.200,- voor salaris.

Uitspraak

5 juni 2009
Eerste Kamer
08/02581
EV/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
N.V. SUBARU BENELUX,
gevestigd te Brussel, België,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. R.S. Meijer.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en Subaru.
1. Het geding in feitelijke instanties
Subaru heeft bij exploot van 27 oktober 2004 [eiser], Bani Motors B.V., Niba Rotterdam B.V. en [betrokkene 1] (hierna gezamenlijk: [eiser] c.s.) gedagvaard voor de rechtbank Rotterdam en gevorderd, kort gezegd:
- Bani, [eiser] en [betrokkene 1] hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan Subaru van een bedrag van € 22.014.799,-- tegen behoorlijk bewijs van kwijting, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2004, althans vanaf de dag der dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening;
- Niba, [eiser] en [betrokkene 1] hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan Subaru van een bedrag van € 680.534,-- tegen behoorlijk bewijs van kwijting, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2004, althans vanaf de dag der dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening;
- gedaagden te veroordelen in de kosten van het geding, wat [eiser] en [betrokkene 1] betreft, de kosten van de beslagen daaronder begrepen.
[Eiser] c.s. hebben de vorderingen bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 3 mei 2006 de vorderingen toegewezen.
Tegen het vonnis hebben Bani, [eiser] en [betrokkene 1] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Bij arrest van 24 januari 2008 heeft het hof verstaan dat de procedure tussen Bani en Subaru wegens faillietverklaring van Bani is geschorst als bedoeld in artikel 29 Faillissementswet en het vonnis waarvan beroep vernietigd voor zover daarbij de vordering tegen [betrokkene 1] is toegewezen en zij in de kosten is veroordeeld en, in zoverre opnieuw rechtdoende, de vordering afgewezen. Het vonnis voor zover dit is gewezen tussen Subaru en [eiser] heeft het hof bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Subaru heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 RO.
De advocaat van [eiser] heeft op 3 april 2009 schriftelijk op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Subaru begroot op € 6.052,34 aan verschotten en € 2.200,- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 5 juni 2009.