ECLI:NL:HR:2009:BH4061

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C07/209HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de ontvankelijkheid van de ontvanger in een vordering tot dulden van een executoriale veiling

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 april 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [eiseres] en de Ontvanger van de Belastingdienst Amsterdam. De Ontvanger had bij exploot van 8 december 2004 [eiseres] gedagvaard voor de rechtbank Haarlem, met het verzoek om te dulden dat een executoriale veiling ten laste van de belastingschuldige De Koperen Ploert B.V. van in beslag genomen zaken zou plaatsvinden. De rechtbank verklaarde de Ontvanger bij vonnis van 14 december 2005 niet-ontvankelijk in zijn vordering. Hierop heeft de Ontvanger hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, dat op 19 april 2007 het vonnis van de rechtbank vernietigde en de vordering van de Ontvanger alsnog toewijsde.

Tegen dit arrest heeft [eiseres] cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld, waarbij de advocaat van de Ontvanger, mr. R.T. Wiegerink, en de advocaat van [eiseres] hun standpunten hebben toegelicht. De Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten in het middel niet tot cassatie kunnen leiden, en dat een nadere motivering niet nodig is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [eiseres] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 371,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer W.D.H. Asser.

Uitspraak

17 april 2009
Eerste Kamer
Nr. C07/209HR
EV/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. A.H.M. van den Steenhoven,
t e g e n
DE ONTVANGER VAN DE BELASTINGDIENST AMSTERDAM,
kantoorhoudende te Amsterdam,
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. J.W.H. van Wijk.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en de Ontvanger.
1. Het geding in feitelijke instanties
De Ontvanger heeft bij exploot van 8 december 2004 [eiseres] gedagvaard voor de rechtbank Haarlem en gevorderd, kort gezegd, dat [eiseres] zal worden gelast de executoriale veiling ten laste van de belastingschuldige De Koperen Ploert B.V. van de in beslag genomen zaken te dulden.
[Eiseres] heeft de vordering bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 14 december 2005 de Ontvanger niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering.
Tegen dit vonnis heeft de Ontvanger hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.
Bij arrest van 19 april 2007 heeft het hof het vonnis waarvan beroep vernietigd en, opnieuw rechtdoende, de vordering van de Ontvanger alsnog toegewezen.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Ontvanger heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor de Ontvanger mede door mr. R.T. Wiegerink, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot verwerping.
De advocaat van [eiseres] heeft bij brief van 4 maart 2009 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Ontvanger begroot op € 371,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, J.C. van Oven en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer W.D.H. Asser op 17 april 2009.