ECLI:NL:HR:2009:BH3678
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Geldigheid van betekening van de dagvaarding in hoger beroep
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 mei 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, geboren in 1980 en thans zonder bekende woon- of verblijfplaats, had hoger beroep ingesteld tegen een veroordeling door de Politierechter in de Rechtbank te Haarlem. De dagvaarding voor de terechtzitting was op 20 september 2005 in het Detentiecentrum 'Zeist' uitgereikt. De Politierechter had de verdachte op 14 november 2005 veroordeeld, maar de verdachte had op 25 november 2005 hoger beroep ingesteld. De appeldagvaarding was op 7 april 2006 uitgereikt aan de griffier van de Rechtbank te Amsterdam, omdat de verdachte geen woon- of verblijfplaats in Nederland had. Tijdens de terechtzitting van het Hof op 15 mei 2006 was de verdachte niet verschenen, en was verstek verleend.
De Hoge Raad oordeelde dat de dagvaarding in hoger beroep niet geldig was, omdat niet was aangetoond dat er een poging was gedaan om de appeldagvaarding uit te reiken op het adres dat de verdachte bij het instellen van het appel had opgegeven. De Hoge Raad herhaalde relevante overwegingen uit eerdere jurisprudentie en concludeerde dat het oordeel van het Hof dat de verdachte behoorlijk was gedagvaard, niet begrijpelijk was. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en verklaarde de dagvaarding in hoger beroep nietig, waarmee de zaak terugverwezen werd voor verdere behandeling.