ECLI:NL:HR:2009:BH3193

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/10933
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A. Hammerstein
  • O. de Savornin Lohman
  • F.B. Bakels
  • W.D.H. Asser
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid derde uit hoofde van onrechtmatige daad bij wanprestatie van een contractspartij

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 april 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die volgde op een eerder arrest van 30 september 2005. De zaak betreft de aansprakelijkheid van een derde partij op basis van onrechtmatige daad, in het kader van wanprestatie door een contractspartij. De eiser, vertegenwoordigd door mr. P.J.L.J. Duijsens, heeft cassatie ingesteld tegen de verwerende partijen, die werden bijgestaan door mr. D. Stoutjesdijk en mr. F.M. Ruitenbeek-Bart. De Hoge Raad verwijst naar het eerdere arrest waarin het cassatieberoep van de verwerende partijen tegen een uitspraak van het gerechtshof te Amsterdam werd vernietigd en de zaak werd verwezen naar het gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling.

Het hof te 's-Gravenhage heeft op 14 juni 2007 het vonnis waarvan hoger beroep bekrachtigd. De eiser heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen dit arrest. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer, die strekte tot verwerping van het cassatieberoep, in overweging genomen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het cassatieberoep verworpen en de eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 1.207,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer W.D.H. Asser.

Uitspraak

17 april 2009
Eerste Kamer
07/10933
EV/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.L.J. Duijsens,
t e g e n
1. [Verweerster 1],
wonende te [woonplaats],
2. [Verweerster 2],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTERS in cassatie,
advocaat: mr. D. Stoutjesdijk.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en [verweerster] c.s.
1. Het geding in voorgaande instanties
Voor het verloop van het geding in voorgaande instanties verwijst de Hoge Raad naar zijn arrest van 30 september 2005, nr. C04/155, NJ 2005, 513. Bij dat arrest heeft de Hoge Raad het door [verweerster] c.s. ingestelde cassatieberoep tegen het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 26 februari 2004 vernietigd en het geding verwezen naar het gerechtshof te 's-Gravenhage ter verdere behandeling en beslissing.
Het hof te 's-Gravenhage heeft bij arrest van 14 juni 2007 het vonnis waarvan hoger beroep bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het tweede geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerster] c.s. hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor [verweerster] c.s. mede door mr. F.M. Ruitenbeek-Bart, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het cassatie-beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] c.s. begroot op € 1.207,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer W.D.H. Asser op 17 april 2009.