ECLI:NL:HR:2009:BH2142
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.W. Ilsink
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Belastingfraude en deelname aan criminele organisatie met onjuiste aangiften vennootschapsbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 13 juli 2007 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1944. De verdachte was betrokken bij belastingfraude, specifiek in de handel van aandelen van zogenaamde 'winstvennootschappen'. De criminele organisatie waaraan hij deelnam had als doel het doen van onjuiste aangiften vennootschapsbelasting en het omkopen van andere personen, niet zijnde ambtenaren. Het beroep in cassatie werd ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door advocaat mr. B.Th. Nooitgedagt. De waarnemend Advocaat-Generaal Bleichrodt concludeerde tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad, onder leiding van vice-president F.H. Koster, heeft de middelen van cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat er geen noodzaak was voor nadere motivering, aangezien de middelen niet leidden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk werd het beroep verworpen op 7 juli 2009.