ECLI:NL:HR:2009:BH1822
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C. Schaap
- J.W.M. Tijnagel
- A.H.T. Heisterkamp
- M.W.C. Feteris
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van belastingaanslag en vergoeding van proceskosten in cassatie inzake recht van overgang
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 mei 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de heffing van het recht van overgang. De zaak betreft D.M.M.A. Arens-Sikken, die in cassatie ging tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 3 april 2003. De Hoge Raad heeft de zaak in het kader van een prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen behandeld, waarbij het ging om de uitleg van de artikelen 73B en 73D van het EG-Verdrag, thans artikelen 56 en 58 EG.
De Hoge Raad oordeelde dat de nationale regeling betreffende de berekening van het recht van successie en het recht van overgang in strijd is met het EG-recht, omdat deze regeling niet toestaat dat overbedelingsschulden in aftrek worden gebracht bij de berekening van de verschuldigde rechten. Dit leidt tot een zwaardere belastingdruk voor erfgenamen die niet kunnen profiteren van de aftrekbaarheid van deze schulden, vooral in combinatie met een progressief heffingstarief.
De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie gegrond, vernietigde de eerdere uitspraken en verminderde de aanslag tot € 15.775. Tevens werd de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 1.288 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en de Inspecteur werd veroordeeld in de kosten van het geding voor het Hof, vastgesteld op € 644. Dit arrest benadrukt de noodzaak om nationale belastingregelingen in overeenstemming te brengen met Europese regelgeving, vooral in het kader van erfbelasting en de rechten van erfgenamen.