ECLI:NL:HR:2009:BH1500
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen beschikking Gerechtshof Amsterdam inzake beklag op basis van artikel 552a Wetboek van Strafvordering
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een beschikking van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 11 maart 2008 een beslissing heeft genomen in een beklagprocedure op basis van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. De verdachte, geboren in 1945 en woonachtig in [woonplaats], heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. J.M. van Dam, die een middel van cassatie heeft voorgesteld. De Advocaat-Generaal, de heer Knigge, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad der Nederlanden heeft op 31 maart 2009 de beschikking gegeven. In de beoordeling van het middel heeft de Hoge Raad vastgesteld dat het middel niet kan leiden tot cassatie. Dit is in overeenstemming met artikel 81 van de Reglement van Orde (RO), dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer het middel niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, wat betekent dat de beschikking van het Gerechtshof in stand blijft. De uitspraak is gedaan in raadkamer en openbaar uitgesproken, waarbij de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter fungeerde, bijgestaan door de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en H.A.G. Splinter-van Kan, en de waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber was aanwezig.