ECLI:NL:HR:2009:BH1334
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de bestreden uitspraak en strafvermindering in cassatie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 april 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1960 en wonende te [woonplaats], had beroep in cassatie ingesteld tegen een eerdere uitspraak van het Hof, waarin een geldboete en vervangende hechtenis waren opgelegd. De advocaat van de verdachte, mr. R. Gijsen, heeft middelen van cassatie voorgesteld, die aan het arrest zijn gehecht.
De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), in de cassatiefase is overschreden. Dit was het gevolg van het te laat indienen van de stukken door het Hof. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat er meer dan twee jaar zijn verstreken sinds het instellen van het cassatieberoep, wat heeft geleid tot een vermindering van de aan de verdachte opgelegde geldboete van € 1.100,-.
De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar enkel wat betreft de hoogte van de geldboete en de duur van de vervangende hechtenis. De geldboete is vastgesteld op € 1.045,- en de duur van de vervangende hechtenis is vastgesteld op 21 dagen. Voor het overige is het beroep verworpen, omdat de middelen niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad heeft geen grond gevonden voor ambtshalve vernietiging van de bestreden uitspraak, en heeft derhalve de beslissing als volgt geformuleerd.