ECLI:NL:HR:2009:BH1193
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A. Hammerstein
- J.C. van Oven
- C.A. Streefkerk
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige daad en vrijheid van meningsuiting in het kader van kwakzalverij publicaties
In deze zaak gaat het om een geschil tussen de Vereniging tegen de Kwakzalverij en Maria Sickesz, een arts die werkzaam is op het gebied van orthomanuele geneeskunde. Sickesz heeft de Vereniging gedagvaard omdat zij in publicaties uit 2000 en 2001 haar naam op een lijst van kwakzalvers heeft geplaatst. Sickesz vorderde een verklaring voor recht dat de Vereniging onrechtmatig heeft gehandeld, een verbod op herhaling van deze aanduiding en rectificatie van de publicaties. De rechtbank Amsterdam wees de vordering van Sickesz af, maar het gerechtshof Amsterdam vernietigde dit vonnis en gaf de vordering van Sickesz alsnog toe. De Vereniging ging in cassatie tegen dit arrest.
De Hoge Raad oordeelt dat de belangen van Sickesz, die haar eer en goede naam wil beschermen, moeten worden afgewogen tegen het belang van de Vereniging om het publiek te waarschuwen voor kwakzalverij. De Hoge Raad stelt vast dat de term 'kwakzalver' in de media doorgaans een negatieve connotatie heeft, wat niet in lijn is met de neutrale definitie die de Vereniging hanteert. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het hof en verwijst de zaak terug naar het gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. Tevens wordt Sickesz veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.