ECLI:NL:HR:2009:BG9964
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Afwijzing getuigenverzoek in strafzaak met betrekking tot getuige 1
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 mei 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Dordrecht. Het centrale punt in deze procedure was het verzoek van de verdediging om getuige [getuige 1] opnieuw te horen. Dit verzoek werd door het Hof afgewezen, omdat de getuige reeds eerder door de Rechter-Commissaris was gehoord in aanwezigheid van de raadsvrouw van de verdachte. De verdediging stelde dat het horen van de getuige noodzakelijk was om de waarheid te achterhalen, vooral gezien de tegenstrijdigheden in de verklaringen van de getuige.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof de juiste maatstaf had gehanteerd bij de beoordeling van het verzoek. Het Hof had geoordeeld dat het opnieuw horen van de getuige niet noodzakelijk was, omdat de getuige al eerder was gehoord en de verdediging voldoende gelegenheid had gehad om vragen te stellen. De Hoge Raad concludeerde dat het oordeel van het Hof niet onbegrijpelijk was en dat de afwijzing van het verzoek om de getuige opnieuw te horen terecht was.
Daarnaast oordeelde de Hoge Raad dat de redelijke termijn voor de behandeling van de cassatie was overschreden, wat leidde tot een vermindering van de aan de verdachte opgelegde taakstraf. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft het aantal uren taakstraf en de duur van de vervangende hechtenis, en verwerpt het beroep voor het overige.