ECLI:NL:HR:2009:BG9135
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Herstel van niet-ontvankelijkheid in cassatieprocedure na administratief verzuim
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 maart 2009 uitspraak gedaan in een herstelbeschikking naar aanleiding van een administratief verzuim. De zaak betreft een beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te 's-Hertogenbosch van 8 december 2006, waarin de belanghebbende niet-ontvankelijk was verklaard. Dit gebeurde als gevolg van een verzuim in de administratie van de Hoge Raad, waardoor niet onder de aandacht was gekomen dat tijdig schriftuur was ingediend. De Hoge Raad heeft de beschikking van 19 juni 2007, nummer 00750/07 B, ingetrokken en de zaak hersteld. De belanghebbende, vertegenwoordigd door mr. J.R. Ali, had een middel van cassatie voorgesteld, maar de Advocaat-Generaal Machielse concludeerde dat het beroep verworpen moest worden.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat het middel niet tot cassatie kan leiden. Dit werd onderbouwd met de overweging dat het middel geen rechtsvragen oproept die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling, zoals vereist onder artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De beschikking is gegeven door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, samen met de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting. Deze uitspraak benadrukt het belang van administratieve zorgvuldigheid binnen de rechtspraak en de gevolgen van verzuimen in de procedure.