ECLI:NL:HR:2009:BG4826
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Overschrijding van de redelijke termijn in cassatieprocedure
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 januari 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De zaak betreft een verdachte die in 1977 is geboren en woonachtig is in Nederland. Het beroep in cassatie is ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.P. Nan. De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, specifiek wat betreft de hoogte van de opgelegde straf, en heeft verzocht om vermindering van die straf. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend met betrekking tot het aantal uren taakstraf en de duur van de vervangende hechtenis. De opgelegde taakstraf is verminderd van 180 naar 150 uren, en de duur van de vervangende hechtenis is vastgesteld op 75 dagen.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling van de middelen vastgesteld dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM, in de cassatiefase is overschreden. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de opgelegde straf met 30 uren moet worden verminderd, als gevolg van de vertraging die is opgetreden bij de inzending van de stukken, welke meer dan 12 maanden heeft geduurd. De Hoge Raad oordeelt dat er geen andere gronden zijn voor ambtshalve vernietiging van de bestreden uitspraak.
De uitspraak is gedaan door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, samen met de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven.