ECLI:NL:HR:2009:BG3504
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- B.C. de Savornin Lohman
- J. de Hullu
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Onttrekking aan het verkeer van in beslag genomen Cartier horloges en de juridische status van ad informandum gevoegde feiten
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 maart 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte was in deze procedure geconfronteerd met de onttrekking aan het verkeer van drie in beslag genomen Cartier horloges. Het Hof had geoordeeld dat de onttrekking kon plaatsvinden, omdat er een strafbaar feit was begaan met betrekking tot deze horloges. De Hoge Raad heeft echter geoordeeld dat het Hof ten onrechte de afdoening van een ad informandum gevoegd feit gelijkstelde aan een rechterlijke uitspraak waarbij iemand wegens een strafbaar feit wordt veroordeeld, zoals bedoeld in artikel 36b van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad verduidelijkte dat de voeging ad informandum een buitenwettelijke afdoening betreft, waarbij de rechter deze feiten slechts kan meewegen in de strafoplegging van een bewezenverklaard feit.
Daarnaast heeft de Hoge Raad de opgelegde gevangenisstraf van acht maanden verminderd, omdat de redelijke termijn van de procedure, zoals bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, was overschreden. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de opgelegde straf en de beslissing tot onttrekking aan het verkeer van de horloges. De uiteindelijke beslissing was dat de gevangenisstraf werd verminderd tot zeven maanden en twee weken, terwijl het beroep voor het overige werd verworpen.