ECLI:NL:HR:2009:BC2877
Hoge Raad
- Cassatie
- A-G Niessen
- Rechtspraak.nl
Regulering van mineralenheffingen onder de Meststoffenwet en de gevolgen voor fosfaatheffing
In deze uitspraak van de Hoge Raad, gedateerd 24 april 2009, zijn vijftien zaken behandeld die betrekking hebben op heffingen ingevolge de Meststoffenwet. De conclusie is genomen door A-G Niessen. In drie van deze zaken heeft de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit beroep in cassatie ingesteld, terwijl de overige zaken door belanghebbenden bij de Hoge Raad aanhangig zijn gemaakt. De zaken hebben betrekking op de regulerende mineralenheffingen, die van 1 januari 1998 tot en met 31 december 2005 golden, en die werden geheven op basis van de hoeveelheid meststoffen/mineralen, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat en stikstof.
De Meststoffenwet bood twee systemen voor de bepaling van de heffingen: forfaitaire mineralenheffingen en verfijnde mineralenheffingen. Bij de forfaitaire heffingen werd gebruikgemaakt van forfaits, terwijl de verfijnde heffingen gebaseerd waren op werkelijke hoeveelheden aan fosfaat en stikstof. De ministeriële regeling vereiste dat de vaststelling van de gehaltes plaatsvond door middel van steekproefonderzoek, waarbij de afwijking tussen de werkelijke en gemeten gehaltes niet meer dan 15% mocht bedragen.
Echter, uit onderzoek bleek dat de voorgeschreven bemonsterings- en analysemethoden niet voldeden aan deze eis, waardoor de opgelegde heffingen niet in stand konden blijven. A-G Niessen concludeert dat de nauwkeurigheidsnorm van 15% op zichzelf niet in strijd is met het recht. Hij stelt ook dat het systeem van regulerende mineralenheffingen niet correct is geïmplementeerd volgens de Europese Nitraatrichtlijn, maar dat dit de soevereiniteit van Nederland op fiscaal gebied niet aantast.
Daarnaast wordt de vraag of de heffingen in strijd zijn met het recht op bescherming van eigendom volgens artikel 1 van het Eerste Protocol van het EVRM ontkennend beantwoord. De conclusies van A-G Niessen strekken tot gegrondverklaring van het beroep van de Minister, behoudens ten aanzien van de fosfaatheffing die door het Hof 's-Hertogenbosch terecht is vernietigd. De overige conclusies strekken eveneens tot gegrondverklaring voor zover het de fosfaatheffing betreft, die door de hoven in die zaken ten onrechte niet vernietigd was. De uitspraak wordt niet gepubliceerd.