ECLI:NL:HR:2009:BC1589
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- P. Lourens
- A.R. Leemreis
- J.A.C.A. Overgaauw
- Rechtspraak.nl
Naheffingsaanslag grondwaterbelasting en overgang van waterschap
In deze zaak gaat het om een naheffingsaanslag in de grondwaterbelasting die is opgelegd aan Waterschap Groot Salland voor het tijdvak van 1 januari 1999 tot en met 31 december 1999. De naheffingsaanslag werd opgelegd omdat belanghebbende, als houder van een inrichting, grondwater had onttrokken met behulp van een pomp ten behoeve van een bouwproject. Na bezwaar tegen de aanslag handhaafde de Inspecteur deze, maar de Rechtbank te Arnhem vernietigde de aanslag. De Inspecteur ging in hoger beroep bij het Gerechtshof, dat de uitspraak van de Rechtbank vernietigde en het beroep ongegrond verklaarde. Belanghebbende stelde cassatie in tegen deze uitspraak van het Hof.
In cassatie was de centrale vraag of de naheffingsaanslag na 1 januari 2000 aan belanghebbende mocht worden opgelegd, gezien het feit dat het gebied waar de onttrekking plaatsvond, was overgegaan naar een ander waterschap. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof terecht had geoordeeld dat de naheffingsaanslag kon worden opgelegd, omdat de belastingschuld niet was overgegaan naar het nieuwe waterschap. De Hoge Raad bevestigde dat de regels van de Waterschapswet niet in de weg stonden aan de mogelijkheid voor de Inspecteur om de niet voldane belasting na te heffen.
De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie ongegrond, waarmee de uitspraak van het Gerechtshof werd bekrachtigd. Dit arrest verduidelijkt de toepassing van de Waterschapswet in relatie tot de aansprakelijkheid voor belastingverplichtingen na een wijziging van waterschapsgrenzen.