ECLI:NL:HR:2009:BB5252
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- E.N. Punt
- J.A.C.A. Overgaauw
- P.M.F. van Loon
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de vrijstelling van omzetbelasting voor onderwijsactiviteiten in de context van stofbeheersing in bakkerijen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 november 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de vrijstelling van omzetbelasting voor onderwijsactiviteiten. De belanghebbende, een fiscale eenheid, had over het tijdvak februari 2004 een bedrag aan omzetbelasting voldaan en verzocht om teruggaaf van € 4789, wat door de Inspecteur was afgewezen. Het Hof Arnhem had het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard, waarna de belanghebbende in cassatie ging. De Minister van Financiën diende een verweerschrift in, en de Advocaat-Generaal concludeerde tot gegrondverklaring van het beroep in cassatie.
De zaak draaide om de vraag of de activiteiten van de belanghebbende, die bestonden uit het geven van voorlichting en advies over stofallergie aan bakkers, konden worden aangemerkt als onderwijs in de zin van artikel 11, lid 1, letter o, van de Wet op de omzetbelasting 1968. Het Hof had geoordeeld dat deze activiteiten niet als onderwijs konden worden gekwalificeerd, omdat ze niet voldeden aan de strikte eisen die aan onderwijs worden gesteld. De Hoge Raad bevestigde dit oordeel en oordeelde dat de activiteiten van de belanghebbende niet als onderwijs konden worden aangemerkt, maar als voorlichting en advies.
De Hoge Raad oordeelde dat de termen van de vrijstellingen in de belastingwetgeving een enge en strikte uitleg vereisen. Het Hof had terecht een onderscheid gemaakt tussen onderwijs en voorlichting, en de activiteiten van de belanghebbende waren gericht op het verbeteren van arbeidsomstandigheden in plaats van het geven van onderwijs. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie ongegrond, en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten.