ECLI:NL:HR:2009:BB0626
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- E.N. Punt
- J.A.C.A. Overgaauw
- P.M.F. van Loon
- Rechtspraak.nl
Teruggaaf van omzetbelasting door Duits reisbureau zonder vaste inrichting in Nederland
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 mei 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over de teruggaaf van omzetbelasting door een in Duitsland gevestigd reisbureau, X GmbH, dat geen vaste inrichting in Nederland heeft. Het reisbureau had verzocht om teruggaaf van omzetbelasting over het tijdvak van 1 januari 2001 tot en met 31 maart 2001. Dit verzoek werd aanvankelijk afgewezen door de Inspecteur, en het Hof had het beroep van het reisbureau ongegrond verklaard. Het reisbureau heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze uitspraak.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het reisbureau onderworpen is aan een wettelijk btw-regime in Duitsland dat overeenkomt met artikel 26 van de Zesde richtlijn. Het reisbureau biedt pakketreizen aan naar Nederland en verzorgt daarbij alle aspecten van de reis, zoals vervoer en accommodatie. De Hoge Raad oordeelde dat de handelingen van het reisbureau met betrekking tot de pakketreizen moeten worden beschouwd als het verrichten van één enkele dienst aan de klant. De plaats waar deze dienst wordt verricht, is de vestigingsplaats van het reisbureau in Duitsland, waardoor deze dienst niet in Nederland belast is.
De Hoge Raad heeft verder geoordeeld dat het recht op aftrek van omzetbelasting in beginsel aan elke ondernemer toekomt, ongeacht de plaats van vestiging of waar de prestaties worden verricht. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie gegrond, vernietigde de uitspraak van het Hof en de beschikking van de Inspecteur, en gelastte de terugbetaling van een bedrag van € 13.234,50 aan omzetbelasting aan het reisbureau. Tevens werden de kosten van het geding in cassatie en voor het Hof aan de zijde van het reisbureau vergoed.