ECLI:NL:HR:2008:BG4825
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- L. Monné
- C. Schaap
- J.W.M. Tijnagel
- A.H.T. Heisterkamp
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de toepassing van de Belastingregeling voor het Koninkrijk in relatie tot hypothecaire schulden en forfaitaire inkomstenbelasting
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van belanghebbende, X, woonachtig te Z, Curaçao, tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 6 september 2006. De zaak betreft de nihilaanslag in de inkomstenbelasting voor het jaar 2001, die door de Inspecteur is gehandhaafd na bezwaar. Het Hof heeft het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, wat leidde tot het cassatieberoep.
Belanghebbende had een hypothecaire schuld op onroerende zaken in Nederland en de Inspecteur baseerde de aanslag op de door belanghebbende aangegeven waarde van deze onroerende zaken. De hypothecaire schuld werd in aftrek gebracht, maar het gemiddelde van de rendementsgrondslag werd vastgesteld op nihil. De Hoge Raad oordeelt dat de toepassing van artikel 23 van de Belastingregeling voor het Koninkrijk (BRK) in deze situatie correct was. Dit artikel staat toe dat de hypothecaire schuld als negatief bestanddeel van het vermogen wordt beschouwd, wat betekent dat de rente van deze schuld niet afzonderlijk in aftrek hoeft te worden gebracht.
De Hoge Raad concludeert dat de forfaitaire wijze van heffing, waarbij zowel inkomsten uit onroerende zaken als hypothecaire schulden worden betrokken, niet in strijd is met de BRK. Het oordeel van het Hof wordt bevestigd, en de Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond. De proceskosten worden niet toegewezen, omdat de Hoge Raad geen termen aanwezig acht voor een veroordeling in de proceskosten.