ECLI:NL:HR:2008:BG2188
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het middel in cassatie betreffende betekening dagvaarding
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, gewezen op 12 april 2007. De verdachte, geboren in 1961 en thans zonder bekende woon- of verblijfplaats, heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. J.C. Oudijk. De advocaat heeft een middel van cassatie voorgesteld, dat aan het arrest is gehecht. De Advocaat-Generaal, Vellinga, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat het middel niet kan leiden tot cassatie. Volgens artikel 81 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie (RO) behoeft dit geen nadere motivering, omdat het middel niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad van mening is dat de zaak niet voldoende juridische vragen oproept die een nadere uitleg of beoordeling vereisen.
Op 16 december 2008 heeft de Hoge Raad het arrest uitgesproken, waarbij de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter fungeerde, samen met de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan. De waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven was ook aanwezig bij de uitspraak. De Hoge Raad heeft het beroep van de verdachte verworpen, waarmee de beslissing van het Gerechtshof in stand blijft.