ECLI:NL:HR:2008:BG2122

Hoge Raad

Datum uitspraak
31 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
R07/096HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigverklaring van overeenkomsten wegens strijd met de goede zeden in belastingontduiking

In deze zaak, die voor de Hoge Raad der Nederlanden is behandeld, betreft het een geschil tussen de rechtspersoon CRUSADER MANAGEMENT CONSULTANCY LTD., gevestigd te Gibraltar (hierna: CMC), en KH SUPERCENTER N.V., gevestigd te Aruba. CMC heeft op 14 december 2001 een verzoekschrift ingediend bij het gerecht in eerste aanleg van Aruba, waarin zij KH verzocht te veroordelen tot betaling van een bedrag van Afl. 5.927.767,--, vermeerderd met rente en kosten. KH heeft de vordering bestreden, waarna het gerecht bij eindvonnis van 13 april 2005 de vordering heeft afgewezen. CMC heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba. Het hof heeft op 13 februari 2007 het vonnis van het gerecht bevestigd, waarop CMC cassatie heeft ingesteld bij de Hoge Raad.

De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman, die strekte tot verwerping van het beroep, in overweging genomen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en CMC veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van KH zijn begroot op € 344,65 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is uitgesproken op 31 oktober 2008 door de raadsheren A. Hammerstein (voorzitter), F.B. Bakels, W.D.H. Asser en E.J. Numann.

Uitspraak

31 oktober 2008
Eerste Kamer
Nr. R07/096HR
RM/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
de rechtspersoon naar het recht van Gibraltar CRUSADER MANAGEMENT CONSULTANCY LTD.,
gevestigd te Gibraltar,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. J.P. Heering,
t e g e n
KH SUPERCENTER N.V.,
gevestigd te Aruba,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. J.W.H. van Wijk.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als CMC en KH.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 14 december 2001 ter griffie van het gerecht in eerste aanleg van Aruba ingekomen verzoekschrift heeft CMC zich gewend tot dat gerecht en verzocht, kort gezegd, KH te veroordelen om aan CMC te betalen een bedrag van Afl. 5.927.767,--, met rente en kosten.
KH heeft de vordering bestreden.
Het gerecht heeft bij eindvonnis van 13 april 2005 de vordering afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft CMC hoger beroep ingesteld bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, hierna: het hof.
Bij vonnis van 13 februari 2007 heeft het hof het vonnis van het gerecht bevestigd.
Het vonnis van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het vonnis van het hof heeft CMC beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
KH heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt CMC in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van KH begroot op € 344,65 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 31 oktober 2008.