ECLI:NL:HR:2008:BG1817

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/04174
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van beschikking tot verlening van voorlopige machtiging in het kader van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 december 2008 uitspraak gedaan over de verlening van een voorlopige machtiging op basis van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz). De officier van justitie in het arrondissement Rotterdam had op 8 juli 2008 een verzoek ingediend bij de rechtbank om het verblijf van betrokkene in BAVO Europoort te Rotterdam te verlengen. De rechtbank verleende op 25 juli 2008 de verzochte machtiging, maar betrokkene ging in cassatie tegen deze beschikking. De advocaat van betrokkene voerde aan dat de open afdeling waar betrokkene verbleef, niet als psychiatrisch ziekenhuis kon worden aangemerkt volgens de Wet Bopz.

De Hoge Raad oordeelde dat de rechtbank ten onrechte de machtiging had verleend, aangezien de locatie waar betrokkene verbleef niet voldeed aan de wettelijke definitie van een psychiatrisch ziekenhuis. De Hoge Raad vernietigde de beschikking van de rechtbank en verwees de zaak terug naar de rechtbank te Rotterdam voor verdere behandeling. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste toepassing van de Wet Bopz en de noodzaak dat de verblijfplaats van betrokkene aan de wettelijke eisen voldoet voor het verlenen van een machtiging.

De beslissing van de Hoge Raad is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de voorwaarden verduidelijkt waaronder een voorlopige machtiging kan worden verleend en de rol van de rechtbank in dergelijke procedures onderstreept. De uitspraak biedt ook inzicht in de bescherming van de rechten van betrokkene in het kader van gedwongen opname in een psychiatrische setting.

Uitspraak

19 december 2008
Eerste Kamer
08/04174
EV
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[Verzoeker],
wonende en verblijvende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. E. Grabandt,
t e g e n
DE OFFICIER VAN JUSTITIE IN HET ARRONDISSEMENT ROTTERDAM,
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als betrokkene en de officier van justitie.
1. Het geding in feitelijke instantie
De officier van justitie in het arrondissement Rotterdam heeft op 8 juli 2008, onder overlegging van een ondertekende geneeskundige verklaring en een behandelingsplan, een verzoek ingediend bij de rechtbank aldaar tot het verlenen van een voorlopige machtiging om het verblijf van betrokkene in BAVO Europoort te Rotterdam te doen voortduren.
Nadat de rechtbank betrokkene, bijgestaan door zijn raadsman alsmede behandelend arts [betrokkene 1], op 25 juli 2008 had gehoord, heeft zij bij beschikking van diezelfde datum de verzochte machtiging verleend om betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis te doen opnemen en te doen verblijven tot uiterlijk 25 januari 2009.
De beschikking van de rechtbank is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van de rechtbank heeft betrokkene beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De officier van justitie heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot verwijzing van de zaak naar de rechtbank te Rotterdam.
3. Beoordeling van het middel
3.1 De officier van justitie heeft in dit geding - als hiervoor in 1 vermeld - verzocht een voorlopige machtiging te verlenen om het verblijf van betrokkene "in BAVO Europoort te Rotterdam" te doen voortduren.
In haar beschikking heeft de rechtbank een voorlopige machtiging verleend voor de duur van zes maanden, derhalve tot uiterlijk 25 januari 2009.
3.2 Ten tijde van de mondelinge behandeling van het verzoek verbleef betrokkene op de open afdeling Verslavingszorg van BAVO Europoort, Delftweg 166 te Rotterdam. Volgens het proces-verbaal van deze zitting heeft de behandelend arts bevestigd dat betrokkene op de open afdeling kon verblijven wanneer hij zich aan de afspraken zou houden en dat deze instelling tevens gesloten afdelingen heeft met een "BOPZ indicatie in Capelle aan den IJssel en Ossendrecht". De advocaat van betrokkene heeft toen onder meer als verweer gevoerd dat geen machtiging kon worden verleend "op een open afdeling zonder BOPZ indicatie". De rechtbank heeft blijkens het proces-verbaal reeds mondeling het verzoek toegewezen voor de duur van zes maanden, daartoe overwegende:
"- dat betrokkene, wanneer het naar het oordeel van zijn behandelaren beter met hem gaat, met voorwaardelijk ontslag op de open afdeling kan verblijven;
- dat betrokkene, indien de behandelend arts dit noodzakelijk vindt, tevens op een gesloten afdeling met een BOPZ indicatie, binnen de instelling waar hij thans verblijft, kan verblijven;
- dat gezien de ernst van de situatie en het gevaar zoals genoemd in de geneeskundige verklaring, welke zich ook daadwerkelijk meerdere malen heeft gemanifesteerd, een rechterlijke machtiging noodzakelijk is."
3.3 In het middel wordt aangevoerd dat, zoals de advocaat van betrokkene ter zitting had betoogd, de rechtbank het inleidende verzoek van de officier van justitie niet had mogen toewijzen nu de locatie waar betrokkene ten tijde van de beslissing van de rechtbank verbleef, niet is aangemerkt als een "psychiatrisch ziekenhuis" in de zin van art. 1 lid 1, aanhef en onder h, Wet Bopz in verbinding met Bijlage 1 van de Regeling Aanmerking Psychiatrisch Ziekenhuis Bopz.
Nu betrokkene ten tijde van de beslissing van de rechtbank in de niet als zodanig aangemerkte open afdeling Verslavingszorg van BAVO Europoort verbleef en hij daar kennelijk ingevolge de door de rechtbank te geven beslissing zou moeten blijven, is de hierop gerichte klacht gegrond.
3.4 Het vorenoverwogene brengt mee dat de bestreden beschikking niet in stand kan blijven en het middel voor het overige geen behandeling behoeft. De Hoge Raad zal de zaak verwijzen met het oog op de mogelijkheid van toepassing van art. 8a Wet Bopz.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de beschikking van de rechtbank te Rotterdam van 25 juli 2008;
verwijst het geding naar die rechtbank ter verdere behandeling en beslissing.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 19 december 2008.