ECLI:NL:HR:2008:BF7415

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/13541
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlies van het Nederlanderschap door Surinaamse nationaliteit en medenaturalisatie

In deze zaak heeft verzoeker, wonende te [woonplaats], op 11 december 2006 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te 's-Gravenhage. Hij verzocht de rechtbank vast te stellen dat hij, primair sedert 17 mei 1983 dan wel subsidiair sedert 1 januari 1985, over de Nederlandse nationaliteit beschikt. De Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Ministerie van Justitie, heeft het verzoek afgewezen. De rechtbank heeft op 13 september 2007 de afwijzing van het verzoek bevestigd. Hierop heeft verzoeker beroep in cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De Staat heeft verzocht het beroep te verwerpen, en de Advocaat-Generaal L. Strikwerda heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, er geen nadere motivering nodig is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Op 28 november 2008 heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. De beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk, en is in het openbaar uitgesproken door raadsheer F.B. Bakels.

Uitspraak

28 november 2008
Eerste Kamer
07/13541
RM/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[Verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. R.P. Dielbandhoesing,
t e g e n
DE STAAT DER NEDERLANDEN, Ministerie van Justitie,
zetelende te 's-Gravenhage,
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. J. van Duijvendijk-Brand.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker] en de Staat.
1. Het geding in feitelijke instantie
Met een op 11 december 2006 ter griffie van de rechtbank te 's-Gravenhage ingediend verzoekschrift heeft [verzoeker] zich gewend tot die rechtbank en verzocht, kort gezegd, vast te stellen dat hij primair sedert 17 mei 1983 dan wel subsidiair sedert 1 januari 1985 over de Nederlandse nationaliteit beschikt.
De Staat heeft geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek.
De rechtbank heeft bij beschikking van 13 september 2007 het verzoek afgewezen.
De beschikking van de rechtbank is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van de rechtbank heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staat heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.B. Bakels op 28 november 2008.