ECLI:NL:HR:2008:BF3321

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/00930
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen vrijspraak in ontuchtzaak

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 27 april 2007 uitspraak deed in een strafzaak. De verdachte, geboren in 1964, was aangeklaagd voor ontuchtige handelingen in de zin van de artikelen 246 en 247 van het Wetboek van Strafrecht. De Advocaat-Generaal bij het Hof had een middel van cassatie voorgesteld, waarin werd betoogd dat het Hof een verkeerde rechtsopvatting had aangenomen met betrekking tot het begrip 'ontuchtige handelingen'. De waarnemend Advocaat-Generaal Bleichrodt concludeerde echter tot verwerping van het beroep, stellende dat de motivering van de vrijspraak de toets in cassatie kon doorstaan.

De Hoge Raad der Nederlanden heeft op 4 november 2008 uitspraak gedaan in deze zaak. De president, G.J.M. Corstens, en de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan hebben de zaak beoordeeld. De Hoge Raad oordeelde dat het middel niet tot cassatie kon leiden. Dit oordeel werd onderbouwd met de overweging dat het middel geen rechtsvragen opwierp die van belang waren voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling, zoals vereist door artikel 81 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie. De Hoge Raad verwerpt het beroep, waarmee de vrijspraak van het Gerechtshof in stand blijft.

Dit arrest is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het bevestigt dat de motivering van een vrijspraak kan voldoen aan de eisen van cassatie, mits deze voldoende is onderbouwd en niet in strijd is met de wet. De uitspraak biedt ook inzicht in de toepassing van de artikelen 246 en 247 Sr en de interpretatie van ontuchtige handelingen in de rechtspraak.

Uitspraak

4 november 2008
Strafkamer
nr. S 08/00930
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 27 april 2007, nummer 20/002712-06, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1964, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de Advocaat-Generaal bij het Hof. Deze heeft bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld.
De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De waarnemend Advocaat-Generaal Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de president G.J.M. Corstens als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, en uitgesproken op 4 november 2008.