ECLI:NL:HR:2008:BF1182
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen de bewezenverklaring van poging tot afpersing met geweld
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 13 maart 2007 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1964. De verdachte werd beschuldigd van poging tot afpersing met geweld, waarbij hij op 31 augustus 2005 in IJsselstein een slachtoffer met een schroevendraaier bedreigde. De Hoge Raad herhaalt de overwegingen uit een eerder arrest en oordeelt dat het Hof in zijn bewijsmotivering voldoende heeft onderbouwd waarom het geen geloof heeft gehecht aan de ontkennende verklaring van de verdachte. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak echter uitsluitend wat betreft de strafoplegging en verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling.
De verdachte had in zijn verweer aangevoerd dat hij enkel het slachtoffer had aangesproken over een schuld en dat hij geen geweld had gebruikt. Het Hof oordeelde echter dat de aangifte van het slachtoffer, de verklaringen van verbalisanten en camerabeelden voldoende bewijs vormden voor de poging tot afpersing. De Hoge Raad concludeert dat de motivering van het Hof niet in strijd is met de wet, maar dat de strafoplegging niet voldoende was onderbouwd, omdat het Hof ten onrechte had overwogen dat de verdachte eerder soortgelijke feiten had gepleegd ten aanzien van hetzelfde slachtoffer zonder dat dit voldoende was aangetoond.
De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering van de strafoplegging en de noodzaak om te waarborgen dat de bewezenverklaring steunt op wettige bewijsmiddelen. De zaak wordt terugverwezen naar het Gerechtshof voor een nieuwe beoordeling van de straf.