ECLI:NL:HR:2008:BF0191
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de verplichting tot verstrekking van gegevens in belastingzaken
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 december 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1947 en woonachtig te [woonplaats], was aangeklaagd voor het opzettelijk in valse vorm beschikbaar stellen van gegevens aan de belastinginspecteur, wat in strijd is met de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR). Het Hof had geoordeeld dat de verdachte niet had voldaan aan de verplichting om relevante gegevens te verstrekken, zoals voorgeschreven in artikel 47 AWR. De verdediging voerde aan dat de door hen aangehaalde arresten van de Hoge Raad niet van toepassing waren op de verplichting tot gegevensverstrekking in deze zaak. De Hoge Raad oordeelde echter dat het Hof terecht het verweer van de verdachte had verworpen. De Hoge Raad concludeerde dat de verplichting tot het verstrekken van gegevens wel degelijk van toepassing was en dat de verdediging niet had aangetoond dat de bewijslast niet op hen rustte. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de hoogte van de opgelegde geldboete en de duur van de vervangende hechtenis. De geldboete werd verlaagd naar € 42.750,- en de duur van de vervangende hechtenis naar 342 dagen. De Hoge Raad oordeelde dat de redelijke termijn voor de behandeling van het cassatieberoep was overschreden, wat leidde tot strafvermindering. De uitspraak bevestigde de noodzaak voor belastingplichtigen om aan de informatieverplichtingen te voldoen, en dat het niet voldoen aan deze verplichtingen gevolgen kan hebben voor de bewijslast in belastingprocedures.