ECLI:NL:HR:2006:AV0826
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- P. Lourens
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie over bewijslast en aftrekposten in belastingzaken
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 4 maart 2005, betreffende aanslagen in de inkomstenbelasting en premie arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen voor het jaar 2000. De Inspecteur had een aanslag opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 76.034 en een premie-inkomen van ƒ 74.960. Het bezwaar van belanghebbende tegen deze aanslagen werd door de Inspecteur niet-ontvankelijk verklaard. Hierop heeft belanghebbende beroep ingesteld bij het Hof, dat het beroep gegrond verklaarde, de uitspraak van de Inspecteur vernietigde, en belanghebbende alsnog ontvankelijk verklaarde in zijn bezwaar, maar de aanslagen handhaafde.
Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad oordeelt dat de bewijslast met betrekking tot feitelijke omstandigheden, zoals de aanwezigheid van aftrekposten, op de belastingplichtige rust. Het niet ingaan op een verzoek van de Inspecteur om bepaalde bescheiden ter onderbouwing van de aftrek te verstrekken, heeft geen gevolgen voor de bewijslastverdeling. De Hoge Raad komt terug op een eerder arrest en stelt dat het Hof van een andere rechtsopvatting is uitgegaan, waardoor de uitspraak van het Hof niet in stand kan blijven.
De Hoge Raad verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissing omtrent de ontvankelijkheid van het bezwaar, en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. Tevens wordt de Staat veroordeeld tot vergoeding van griffierechten en kosten van rechtsbijstand aan belanghebbende. Dit arrest is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, en openbaar uitgesproken op 3 februari 2006.