ECLI:NL:HR:2008:BD7590

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 september 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/02285
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over voorlopige machtiging tot voortduren van verblijf in psychiatrisch ziekenhuis

In deze zaak heeft de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam op 8 april 2008 een verzoek ingediend bij de rechtbank tot het verlenen van een voorlopige machtiging voor het voortduren van het verblijf van betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis. Dit verzoek was onderbouwd met een geneeskundige verklaring, ondertekend op 4 april 2008. De rechtbank heeft op 23 april 2008, na het horen van betrokkene, haar raadsman, de behandeld psychiater en de arts, de voorlopige machtiging verleend, die geldig was tot uiterlijk 23 oktober 2008. Betrokkene heeft tegen deze beschikking beroep in cassatie ingesteld, waarbij het cassatierekest aan de beschikking van de rechtbank is gehecht.

De Hoge Raad heeft de zaak op 26 september 2008 behandeld. De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer was om het beroep te verwerpen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten die in het middel zijn aangevoerd niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, wat inhoudt dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, en deze beschikking is openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann. De betrokken rechters in deze zaak waren A.M.J. van Buchem-Spapens als voorzitter, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk.

Uitspraak

26 september 2008
Eerste Kamer
08/02285
EV/IS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[Verzoekster],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. M.J. Post,
t e g e n
DE OFFICIER VAN JUSTITIE IN HET ARRONDISSEMENT ROTTERDAM,
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als betrokkene en de officier van justitie.
1. Het geding in feitelijke instantie
De officier van justitie in het arrondissement Rotterdam heeft op 8 april 2008 onder overlegging van een op 4 april 2008 ondertekende geneeskundige verklaring een verzoek ingediend bij de rechtbank aldaar tot het verlenen van een voorlopige machtiging het verblijf van betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis te doen voortduren.
Nadat de rechtbank betrokkene, bijgestaan door haar raadsman, de behandeld psychiater [betrokkene 1] en de arts [betrokkene 2] namens de behandelend arts [betrokkene 3] op 23 april 2008 had gehoord, heeft zij bij beschikking van diezelfde datum machtiging verleend betrokkene tot uiterlijk 23 oktober 2008 in een psychiatrisch ziekenhuis te doen verblijven.
De beschikking van de rechtbank is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van de rechtbank heeft betrokkene beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De officier van justitie heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 26 september 2008.