ECLI:NL:HR:2008:BD5509
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Hammerstein
- O. de Savornin Lohman
- F.B. Bakels
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Geschil tussen voormalige levenspartners over wijziging ouderlijk gezag en omgangsregeling
In deze zaak gaat het om een geschil tussen voormalige levenspartners over de wijziging van het ouderlijk gezag over hun minderjarige kinderen en de vaststelling van een omgangsregeling. De man heeft op 8 januari 2004 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Rotterdam, waarin hij primair verzocht om met het gezag over de kinderen te worden belast en om te bepalen dat de kinderen bij hem zouden verblijven. Subsidiair vroeg hij om een omgangsregeling van vrijdagochtend tot en met zondagavond en om informatie van de vrouw over belangrijke zaken met betrekking tot de opvoeding van de kinderen. De vrouw heeft het verzoek bestreden.
De kantonrechter heeft na een tussenbeschikking van 12 maart 2004, waarin de Raad voor de Kinderbescherming werd verzocht om een rapport op te stellen, bij eindbeschikking van 29 juli 2005 het verzoek van de man afgewezen en een omgangsregeling vastgesteld. Zowel de man als de vrouw hebben tegen deze eindbeschikking hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. Het hof heeft bij tussenbeschikkingen van 21 juni 2006 deskundigen benoemd om informatie te verschaffen over de relatie tussen partijen en de gevolgen daarvan voor het ouderschap.
Bij eindbeschikking van 11 juli 2007 heeft het hof de beschikking inzake het gezag bekrachtigd en het verzoek van de man tot vaststelling van een omgangsregeling afgewezen. De vrouw heeft in haar appelprocedure de beschikking inzake de omgang vernietigd. Tegen de beschikkingen van het hof hebben beide partijen cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft het beroep van de man verworpen, waarbij de klachten in de middelen niet tot cassatie konden leiden. De beslissing is gegeven door de raadsheren A. Hammerstein, O. de Savornin Lohman, F.B. Bakels en openbaar uitgesproken door E.J. Numann op 12 september 2008.