ECLI:NL:HR:2008:BD5508
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om toelating tot schuldsaneringsregeling
In deze zaak heeft verzoeker, [verzoeker], samen met zijn echtgenote [betrokkene 1], op 23 maart 2007 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te Rotterdam om de toepassing van de schuldsaneringsregeling uit te spreken. De rechtbank heeft na mondelinge behandeling op 14 juni 2007 het verzoek afgewezen. Hierop heeft verzoeker hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. Het hof heeft na behandeling van de zaak op 9 oktober 2007 verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep. Tegen deze uitspraak heeft verzoeker cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent, die tot verwerping van het cassatieberoep strekte, gevolgd. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie konden leiden. Dit was volgens artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie niet verder te motiveren, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en het arrest is op 5 september 2008 openbaar uitgesproken.