ECLI:NL:HR:2008:BD4878
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- W.A.M. van Schendel
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie en schending van het vertrouwensbeginsel in cassatie
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, dat op 11 december 2006 werd gewezen. De verdachte, geboren in 1985, had beroep ingesteld tegen de uitspraak van het hof. De advocaat van de verdachte, mr. R.P. Snorn, heeft een middel van cassatie voorgesteld, dat aan het arrest is gehecht. De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad der Nederlanden heeft op 30 september 2008 uitspraak gedaan. In de beoordeling van het middel kwam de Hoge Raad tot de conclusie dat het middel niet tot cassatie kon leiden. Dit was in overeenstemming met artikel 81 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie (RO), dat bepaalt dat geen nadere motivering vereist is wanneer het middel niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat er geen gronden aanwezig zijn om de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen. Daarom werd het beroep verworpen. De uitspraak werd gedaan door de vice-president G.J.M. Corstens als voorzitter, samen met de raadsheren W.A.M. van Schendel en J. de Hullu, en in aanwezigheid van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven.